Uit de duivelskring van armoede

Hoe armoede in Noord-Nederland wordt aangepakt

Ontsnappen aan armoede kan wel degelijk

Mensen in situaties van armoede kunnen door het aanreiken van ‘hulp- of kapitaalbronnen’ wel degelijk aan situaties van armoede ontsnappen. Of de negatieve gevolgen van armoede kunnen op zijn minst verminderd of verlicht worden. De sleutel daarin is samenwerken, want op eigen kracht lukt dit vaak niet. In het onderzoeksrapport dat Movisie en Bureau Omlo in samenwerking met de Tintengroep opstelden, wordt vanuit vijf kapitaalsvormen invulling gegeven aan de vormen van armoede waarmee mensen te maken hebben. En vooral aan de bijbehorende aanpakken en bejegeningen om die armoede terug te dringen.

Een breed en meervoudig perspectief op armoede

Er is gebruik gemaakt van wetenschappelijke kennis, praktijk- en expertkennis van professionals werkzaam binnen en buiten de Tintengroep en van ervaringskennis van personen die zelf in een situatie van armoede hebben verkeerd en die geleerd hebben deze reflectief in te zetten in uitvoeringspraktijken van sociaal werk. De focus lag niet alleen op financiële, maar ook op sociale, emotionele en culturele tekorten. De kern van armoede vindt zijn oorsprong in een precaire materiële situatie, maar voor individuen, gezinnen in armoede en dus ook voor sociaal professionals zijn relationele en psychologische aspecten van armoede minstens zo belangrijk. De wrangheid van armoede zit vaak in gemis aan waardigheid en zelfrespect en daarmee verbonden gevoelens van vernedering, schaamte, machteloosheid en gebrek aan eigenwaarde. Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen is literatuuronderzoek verricht en zijn diepte-interviews gehouden met in 18 sociaal werkers en medewerkers van peuterwerk en kinderopvang werkzaam binnen de Tintengroep, 8 ervaringsdeskundigen én 8 experts werkzaam in het brede sociaal domein, 3 personen met een overzichtsfunctie (bestuur, management) binnen de Tintengroep én één onderzoeker met expertise over armoede in Noord-Nederland. In totaal zijn 38 personen geïnterviewd.

Rust

“In mijn eentje was ik zover niet gekomen”, zegt een ervaringsdeskundige in het rapport. Er is iemand nodig die voor rust zorgt, die situaties kan stabiliseren en vervolgens met de persoon in kwestie en/of diens gezinsleden weer perspectief in hun leven(s) brengt. Sociaal werkers kunnen daarbij een belangrijke en beslissende rol vervullen. Daarnaast belanden er ook mensen in armoedesituaties door plotselinge levensgebeurtenissen en een deel van deze mensen weet zich redelijk vlot en op eigen kracht aan hun armoedepositie te ontworstelen. De onderzoekers zijn doordrongen van de economische zwakte van delen van het werkgebied van Tinten in Noord-Nederland. Tinten kan met haar partners verschillende kapitaalvormen aanreiken maar is ook afhankelijk van de kracht van de regionale economieën waarbinnen ze moet functioneren.

De handvaten

In opdracht van de Tintengroep schreven onderzoekers Radboud Engbersen (Movisie) en Jurriaan Omlo (Bureau Omlo)  dit onderzoeksrapport over armoede en schuldenproblematiek in Noord Nederland. Zij onderzochten welke rol sociaal werkers en medewerkers van peuterwerk en kinderopvang kunnen vervullen voor personen die zich in een situatie van armoede bevinden of daarin dreigen te belanden. Ook geven zij aan de hand van vele citaten uit interviews met sociaal professionals en ervaringsdeskundigen antwoorden op vragen als 'Hoe kunnen professionals armoede op tijd signaleren, mogelijk voorkomen en oplossen, dan wel (de negatieve gevolgen van) armoede verminderen of verzachten?' en 'Welke praktische handvaten zijn aan hen te geven?'

Werken met hulp- en kapitaalbronnen

De onderzoekers geven verschillende ‘hulp en kapitaalbronnen’ aan die Tintengroep zelf, maar ook andere organisaties nog intensiever kunnen gebruiken om mensen in armoede vooruit te helpen, ook door deze te combineren, elkaar te laten versterken of te compenseren. Het gaat bijvoorbeeld om ‘mentaal kapitaal’: het zelfvertrouwen, de wilskracht en veerkracht van mensen om optimaal gebruik te maken van hun talenten, vaardigheden én beperkingen, in het bijzonder bij situaties van tegenslag zoals het geval is bij armoede. Daarnaast onderscheiden de onderzoekers ‘pedagogisch kapitaal’ (stabiliteit van het gezin, pedagogische competenties van ouders, maar ook o.a. de school en de buurt), ‘cultureel kapitaal’ (dus o.a. sociale vaardigheden, maar ook hun opleidingsniveau), en ‘economisch kapitaal’ (arbeidsmarktpositie, vermogen en baanzekerheid). De kern van het werk van Tintengroep richt zich in het bijzonder op het aanreiken van ‘sociaal kapitaal’: de relaties, contacten en sociale netwerken waarover personen beschikken, zoals familie, vrienden, buren (nabuurschap), lotgenoten, mentoren/maatjes, studie-, werk- en vrijetijdscontacten. Zij organiseren activiteiten gericht op ‘meedoen’ en ‘sociale stabilisatie’. Een adequaat aanbod van vrijwilligerswerk en dagstructurende activiteiten is hier essentieel. Het is belangrijk dat mensen iets om handen hebben, een reden hebben om aan de dag te beginnen, en trots kunnen zijn op zaken die zij samen met anderen hebben opgepakt voor hun buurt: het realiseren en beheren van een buurttuin, het organiseren van een buurtfeest, elkaar helpen en ondersteunen, een handje helpen in een buurtaccommodatie.

Basisbanen

De onderzoeken wijzen op het huidige maatschappelijke debat over de wenselijkheid van zogenaamde ‘basisbanen’. Dat zijn banen waaraan niet langer de eis van doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt wordt gesteld en ook niet de productiviteitseisen van de reguliere arbeidsmarkt. De gemeente Groningen experimenteert er de komende jaren mee, te verwachten is dat meer gemeenten zullen volgen. De Tintengroep heeft met haar sociaal werkers in het Noorden overal ogen en oren, dus veel gebiedskennis. Ze kent haar kwetsbare doelgroepen als geen ander en zou bij uitstek plekken kunnen aanwijzen waar basisbanen van pas zouden kunnen komen.